2019
Met dank aan het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kunnen we belangrijke projecten uitvoeren die bijdragen aan preventie van wiegendood. En ook aan betere hulp voor gezinnen die het overkomen. We maken namelijk dankbaar gebruik van subsidies uit het DUS-I fonds, dat eerder het PGO-fonds heette.
Hieronder een overzicht van onze initiatieven in 2019:
De meerwaarde van de NODOK-procedure
Sinds 1 augustus 2016 wordt de NODOK-procedure uitgevoerd. NODOK staat voor nader onderzoek naar de doodsoorzaak van kinderen. Aan dit onderzoek, dat uit een vragenlijst bestaat, deden tot 2019 68 ouders. Bij drie gezinnen zijn uitgebreide interviews afgenomen. Wij zijn nagegaan hoe tevreden ouders over de uitvoering hiervan waren.
We hebben ondervonden dat ouders veelal tevreden zijn over de hulp van kinder- en huisartsen, maar niet over die van forensisch artsen. Daarbij gaven ouders meteen aan hoe de relatie verbeterd kan worden: door een begripvolle houding van de forensisch arts, en ook met duidelijke uitleg over zijn of haar taak.
Positievere beoordeling
Daarnaast kunnen we voorzichtig concluderen dat sinds de invoering van de NODOK-procedure de steun van artsen positiever wordt beoordeeld dan daarvoor. Tactloos optreden komt nauwelijks voor. Wel zijn artsen regelmatig afwezig op momenten dat ouders juist behoefte hebben aan steun. Heldere communicatie en hulpverleners met empathische kwaliteiten kunnen helpen dit te verbeteren.
__________________________________________________________________________________________
Opvang en steun door werkgevers en bedrijfsartsen
In Nederland bestaat geen wettelijke rouwverlofregeling. De reden hiervoor is dat het rouwproces per individu verschilt, waardoor het kabinet vindt dat er maatwerk moet plaatsvinden. Wederzijds begrip en afstemming tussen werknemer en werkgever zijn dus van groot belang. Logisch, maar het gaat lang niet altijd goed.
Als er geen afspraken over rouwverlof in de CAO staan, hebben ouders na de begrafenis van hun overleden baby geen recht meer op verlof. Maar omdat ze in veel gevallen niet in staat om zijn om meteen weer aan het werk te gaan, melden zij zich ziek of arbeidsongeschikt. Vaak voor langere tijd. Eenmaal weer aan werk, meldt 40% zich opnieuw ziek als gevolg van – nog te verwerken – rouw.
Kennis en pro-activiteit
Eén van de factoren die het rouwproces beïnvloeden, is de aard van de opvang en ondersteuning in de werkomgeving. Dankzij de toegekende subsidie hebben we onderzoek kunnen doen naar ervaringen van ouders op dit vlak.
Daaruit bleek onder meer dat ouders het gevoel hebben dat werkgevers en bedrijfsartsen denken dat hulp uit andere hoeken komt, zoals van een huisarts. Daarnaast gaven ouders aan dat ze het waarderen als de werkgever kennis heeft over rouw en hen proactief benadert. Ook is het fijn als er open gecommuniceerd wordt over weer aan het werk gaan. Begrip is daarbij heel belangrijk; pushen wordt als negatief ervaren.
Aanbevelingen
Daarna hebben we op basis van literatuur, de interviews en vragenlijsten zeven aanbevelingen gedaan. Deze gaan bijvoorbeeld over kennis en bewustwording over wiegendood, rouwverwerking en steun. En ook over de houding van werkgevers en bedrijfsartsen. Om hen te helpen is een praktische communicatietool ontworpen: een checklist die aangeeft hoe de communicatie met ouders zou moeten verlopen.
Met medewerking van: Ir. F. Kanits, A. van den Brink, Dr. M.P. L’Hoir